Mama Coca, een liefdevolle maar wraakzuchtige moeder
Van coca gebruik naar cocaïne misbruik
Is coca eigenlijk wel cocaïne?
De feiten onder de loep
Een eerlijke beoordeling van de noodzaak tot verandering
Als er één product is dat Zuid-Amerika bepaalt, dan is het wel het cocablad. Mama Coca wordt met respect genoemd door de inheemse volkeren, die haar vereren vanwege de versterkende kracht dat het blad op zijn gebruikers heeft. Mythen spreken haar roem, maar nooit wordt haar wraakzuchtige kant vergeten. Ze zal diegenen die misbruik van haar maken de berg mee opnemen. Vervolgens zal deze, bedwelmd door grootheidswaanzin, hier net zo diep van afvallen als deze beklommen was. Recentelijk is er veel gesproken over respect voor het ‘heilige blad’, maar onder dit morele laagje lijkt een wereldwijde oorlog over de controle van de cocaïnehandel gaande te zijn. Deze is bedoeld om alle non-commerciële doelen te elimineren, ten koste van de traditionele gebruikers en telers van het blad. Of toch niet? Misschien zal de geest van Mama Coca tussenbeide komen om haar trouwe kinderen te beschermen en de zondigen hun verdiende loon te geven.
Van coca gebruik naar cocaïne misbruik
Van meest gewaardeerde handelswaar in het pre-Inca tijdperk, via heilig blad van de Inca’s waarvan de soldaten zich bedienden om het continent te veroveren werd het door de Spaanse geestelijken die de conquistadores vergezelden bestempeld als blad van de duisternis. Maar zonder coca gaan de inheemse volken niet zilver delven in de prachtige Rijke Berg van Potosi. Daarom werd er een pact met de duivel gesloten, dat behalve voor de indianen die van uitputting stierven naar ieders tevredenheid was.
Enige tientallen jaren voordat de onafhankelijkheidsoorlogen de Spanjaarden dwongen Zuid-Amerika te verlaten werd door Duitse wetenschappers cocaïne uit de bladeren gewonnen. Europeanen en Noord-Amerikanen betwistten elkaar de controle over de handel van deze heel populaire alkaloïde. De Noord-Amerikanen wonnen het pleit, onder het mom de plant van de oppervlakte van de aarde te laten verdwijnen, maar in de praktijk om bevoorrechte groepen een deel van het monopolie van de handel te gunnen, waarvoor ze dan wel Uncle Sam’s vuile werk moesten doen. De anti-Castro bendes in Florida, de Nicaraguaanse contra’s en de Colombiaanse paramilitaire organisaties zijn slechts enkelen van de bekendste van deze boevengroepen.
Spoedig realiseerden de linksgeoriënteerde guerrillabewegingen in Colombia en Peru zich dat ook zij hun acties met cocaïnehandel konden financieren. En nog wat zuidelijker, in Bolivia, vonden de berooide kolonisten, Quechua en Aymara indianen die het gure klimaat van het hooggebergte verlaten hadden en de oostelijke hellingen van de Andes afgedaald waren om in de tropische laaglanden van het departement Cochabamba, bekend als de Chapare, hun middelen van bestaan in het verbouwen van cocabladeren voor de winning van cocaïne. Maar terwijl de FARC, Sendero Luminoso en andere guerrillaorganisaties hun deelname in de cocaïnehandel nooit toegaven, claimden de Boliviaanse boeren juist hun onvervreemdbare recht om het cocablad te kweken. In hun ogen betrof het een voorouderlijk recht, onderdeel van hun cultuur en geen buitenlander had het recht het gebruik of de teelt te verbieden. Als protest tegen het Amerikaanse uitroeiingprogramma kozen de cocatelers het cocablad als het symbool van de bevrijdingsbeweging van de onderdrukte Andeslanden. De cocatelers gebruikten geen wapens, het verzet bleef vreedzaam vanaf het moment dat het begon in de tachtiger jaren tot de dag dat het aan de macht kwam begin 2006 onder leiding van de charismatische Evo Morales.
Is coca eigenlijk wel cocaïne?
Enige dagen nadat Evo Morales de nieuwe president van Bolivia werd, werd bekend dat hij het voorzitterschap van de federatie van cocatelers uit Chapare, de organisatie die hem aan de macht gebracht had, niet zou opgeven. Op deze manier gaf hij aan dat hij als president van het land het recht van zijn kolonisten zou blijven verdedigen om coca te telen omdat “coca geen cocaïne is”, ook al dienden de Chapare bladeren geen ander doel dan de productie van cocaïne. Dus, terwijl het “heilige” cocablad publiekelijk een waardevol medicijn genoemd werd in tegenstelling tot de afwijking cocaïne “waar wij geen deel aan hebben”, bleef zijn volk bladeren telen voor precies dat middel met een omzet van meer dan 21.000 ton per jaar, meer dan 94% van de totale Chapare omzet. Een confrontatie met de VS was onontkoombaar. Toch duurde het toch nog twee jaar voordat Evo de toenmalige ambassadeur Philip Goldberg verzocht het land te verlaten. Men vond een aanleiding in het feit dat Goldberg in de oostelijke stad Santa Cruz met leiders van de oppositie gesproken had, wat door de Morales-regering betiteld werd als “samenzwering tegen de democratie”. Niet lang na de ambassadeur werd ook de DEA verordonneerd het land te verlaten: de tijd was rijp voor drugscontrole Boliviaanse stijl. Wat dit inhield bleek begin 2011 toen René Sanabria in Panama gearresteerd werd met een zending cocaïne en onmiddellijk uitgewezen werd om in de VS berecht te worden. Volgens Amerikaanse gerechtelijke stukken was Sanabria hoofd van een speciaal contraspionage bureau van het ministerie van binnenlandse zaken in La Paz dat gebruikt werd om drugszendingen en internationale drugskartels te beschermen.
Hoewel de regering Morales een ernstige klap opliep door de schadelijke aanhouding van Sanabria had deze meer succes op andere fronten. Op haar verzoek stond de VN Bolivia in januari 2012 toe cocabladeren te telen voor het traditionele gebruik onder de lokale bevolking. Hoewel de VS intensief lobbyden tegen deze uitzonderlijke status voor Bolivia stemden uiteindelijk slechts 15 landen tegen in plaats van de vereiste 61. En wat de cocaïnemarkt betreft maakte Bolivia een duidelijk einde aan het VS monopolie door op hoog niveau gesprekken aan te gaan met de Russische overheid voor het verwerven van wapens en samenwerking in drugsbestrijdingsprogramma’s. Hoewel het geformuleerde doel de eliminatie van de illegale cocaïnehandel is, is het ware doel de lucratieve farmaceutische cocahandel onder het exclusieve beheer van de Boliviaanse staat te brengen. Idealiter zou dit gebeuren via de daartoe geëigende VN kanalen. Bronnen binnen de Boliviaanse regering schatten dat de realisatie hiervan wel vijf jaar kan duren. In de tussentijd zullen de Chapare cocaboeren blijven telen voor de illegale markt, wat tot nu toe gemakkelijk gemaakt werd door het volledige gebrek aan betrouwbare gegevens van de markt voor traditioneel gebruik.
De feiten onder de loep
Dit gebrek aan gegevens veranderde door de presentatie op 12 oktober 2013 van een onderzoek, dat er allang had moeten zijn, over de omvang van het nationale traditionele cocagebruik. Het onderzoek was door de EU aanbesteed, maar in zijn geheel door de Boliviaanse regering uitgevoerd. Het noemde het aantal van 3 miljoen gebruikers, wat onafhankelijke bronnen aan de hoge kant vinden. Volgens hetzelfde onderzoek zijn ongeveer 14.000 hectaren nodig om voor de benodigde hoeveelheid bladeren te zorgen. Zelfs als men deze hoge getallen kritiekloos accepteert illustreren zij dat met de 30.000 hectaren die momenteel gecultiveerd worden de helft van de nationale productie naar de illegale markt verdwijnt. Als ondertekenaar van de VN conventies over narcotica is Bolivia verplicht om actief de overproductie aan coca uit te roeien. Maar in plaats van dit voornamelijk te doen bij de cocaboeren van de zes federaties van de Chapare, waar hij president van is, liet Morales uitroeiingbrigades naar de kleinere regio’s gaan van de traditionele cocaverbouwers, bij wet erkend, maar slecht georganiseerd en niet in staat
|
In de Yungas van Vandiola wordt coca nog steeds op de traditionele manier vervoerd. |
een goede verdediging van hun rechten op te zetten. Het bizarre resultaat is dat de regering die de wereldgemeenschap het traditionele gebruik van coca deed accepteren, nu de boeren vervolgt die traditioneel en legaal het blad voor dit gebruik telen, terwijl het de telers beschermt die ze zegt te bestrijden. De gemuilkorfde Boliviaanse samenleving durfde pas kortgeleden deze waarheid te uiten. Men zal zeker om meer uitleg aan de regering vragen. Maar zelfs als Morales zijn misleidende cocapraatjes als onderdeel van zijn nationalisatieprogramma weet te verkopen, zal hij toch de consequenties onder de ogen moeten zien van het bedriegen van het land vanaf het moment dat hij aan de macht kwam.
Een eerlijke beoordeling van de noodzaak tot verandering
Door het onderzoek aan te vragen heeft de EU de Morales regering en diens politieke machtsbasis in een moeilijk positie gebracht. Het zal niet verbazen als Bolivia in de nabije toekomst zich volledig op Rusland zou richten als de favoriete partner op het gebied van drugscontrole, daarmee het voorbeeld volgend van menig ander Latijns-Amerikaans land. De Europeanen en de Noord-Amerikanen kunnen hier weinig tegen uithalen; het is de prijs die zij moeten betalen voor tientallen jaren van dictatoriaal drugscontrolebeleid vanuit Washington, slaafs gevolgd door zijn Europese bondgenoten. Zuid-Amerikaanse functionarissen hebben jaren geklaagd over het oneerlijke van dit beleid, dat het middelpunt van de onderdrukking bij hun landen legde, terwijl Washington en zijn partners de buit beheerden. Het lijkt erop dat de nieuwe geopolitieke werkelijkheid de noordelijke consumptiesamenlevingen zal dwingen een gezond debat te starten over de onderliggende redenen van cocaïne gebruik en misbruik en de wenselijkheid de repressieve benadering te veranderen voor een beleid dat de volksgezondheid en de belangen van de consument voorop stelt. |